Tegen het licht van een stampvoetende zon inkijkend stel ik mij geen vragen. Niet mijn kenissen, niet mijn weinige vrienden vullen mijn blikveld. Vandaag staar ik wat voor me uit terwijl ik me afvraag: “wat betekent het om iets te willen zeggen?” Het antwoord blijft uit. Meer nog, ik zoek niet eens een antwoord te formuleren. De moed om mij uit te spreken ontbreekt, de wil al helemaal.
In de eetkamer liggen de resten van kip, gekookte aardappelen en worteltjes met mosterd ouder te worden. De katten op het gazon en tussen de struiken zijn geen vegetariƫrs. De schildpad moet geen mosterd. Het is rest. De overschotten van het mij voeden staan te verschalen. Mooi zo. Daar kan ik me niet druk in maken.
Op de Battelse steenweg staan twee mannen voor de poort van het domein van de motorbende naar het frituurkraam aan de overzijde te staren. Zij hebben ongetwijfeld doden op hun geweten. Zo niet, dan hebben ze vast wel eens een mes getrokken. Misschien, en daar ben ik haast zeker van, drinken ze wel eens een pint. Al lijkt een vat per man hen bij gelegenheid ook niet te ontsnappen. Hoe hard het ook wegholt. Ze hebben zonnebrillen op. Achter hen staat een oude Mercedes met dieselmotor een geroosterde geur te verspreiden terwijl het klinkt alsof er iemand onder de motorkap het blok tot een hedendaags kunstwerk probeert te verhameren.
De oprijlaan leidt niet langer naar De Eik. Zoals die het vroeger wel deed. De Eik werd gesloopt, het stallinggebouwtje staat er nog. Nu geflankeerd door tweedehandscaravans. Mooi zo.
Ik draai een gespoorde zandweg op richting Vaart. Het is behaaglijk warm. Thuis zal niemand de resten heben verwijdert. Waarom wil iemand iets zeggen? Misschien om frieten te bestellen. Het zal me wat.
donderdag, juni 08, 2006
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten