dinsdag, september 05, 2006

Blackout

Now playing: Autechre & The Hafler Trio

Morgen nog steeds met de bus naar het werk. Ik ben eerder deze week al een keer haast te laat geweest omdat de chauffeur geen briefje van twintig wilde wisselen. Daaarom werd besloten om met dat briefje een pint te gaan drinken in De Vis. Op weg er naartoe kruist een opgefokte BMW cabrio mijn pad, verlaagd, glimmende velgjes, het betere werk -op een lelijke klever op de voorruit na Er wordt R&B door de speakers gejaagd en de kap is naar beneden. De zomer stuipt nog na. Het maakt niet veel indruk -zomer noch patserbak.

Het is een laffe warmte en de terrasjes aan beide zijden van het water doen het goed. Ik loop de vis binnen. Die geeft enkel achteraan op het terras uitzicht op de Dijle en het vernieuwde, geherdefinieerde brouwerijgebouw uit. Na jaren leegstand is het niet langer brouwerij als wel vergader-concert-restaurant-café-tentoonstellingsgebouw. Bij mijn binnenkomen is dan ook enkel het terras volzet, het eigenlijke café is leeg op personeel na. Ik bestel mijn pint en merk op het tafeltje met tijdschriften een intrigerend ding liggen met de titel ‘Blackout’. Wanneer ik mijn pint krijg selecteer ik nog eerst een boek van Oek De Jong vanop het boekenschab, de vis doet namelijk een halfslachtige poging om ‘literair café’ te worden genoemd. (Getuige hiervan hun ene jaargang van ‘De Brakke Hond’ -2004- die nog steeds niet werd verwijderd.) Ik plaats Boek en pint op mijn tafeltje en loop naar de tijdschriften om dat Blackout-ding eens van dichterbij te onderzoeken.

Gekopieerd op A4, dubbelgevouwen en geniet. Vooraan zwart, een kleine centimeter rondom werd witgelaten. In witte gotische letters staat er twee centimeter hoog bovenaan het vlak ‘Blackout’. Onderaan staat rechts uitgelijnd een centimeter hoog: ‘The who,what,where, why and when’ -zonder punt. Het staat vol zwart/wit gecopieerde foto’s van jonge mensen op iets wat blijkbaar een feestje voorstelt, veertien pagina’s lang. Het zijn sfeerbeelden waarop hier en daar een hip aluminium colaflesje valt te bespeuren, veel halve literblikken Jupiler, wat skateplanken, vestjes met kappen en schoon volk. Stoer geposeerd, of argeloos, het is niet altijd duidelijk. Ook staan op de laatste bladzijden enkele foto’s waarop het lijkt alsof er een festivalterrein in het spel is. Mijn vermoeden is dat het hier een sfeervol overzicht van een deel of zelfs de gehele zomer betreft. In het midden van het boekje staat links een wazige foto van een stel meisjes die een lesbisch getinte pose aannemen voor de camera, zonder evenwel pornografisch in de lens te kijken. Daar tegenover twee boven elkaar afgedrukte foto’s van drie mensen met bivakmutsen, achter de draaitafels.

Op de achterflap onderaan:‘it never ends.’ -zonder hoofdletter. Doorgelezen van voor- naar achterflap staat er dus: ‘The who, what,where, why and when it never ends.’

Ik blader nog wat door Oeks boek en naast mij komt een beginnend koppeltje zitten, de jongen heeft een kleine zwart/witte hond bij zich. Hij draagt een zwart t-shirt met wit opschrift: ‘Les vins du Langue d’Oc’.

Oeks boek is een literair dagboek dat mij doet denken aan iets soortgelijks waarvan ik ooit enkele bladzijden in ‘De Brakke Hond’ heb gelezen. Maar dat was van een Vlaming, dacht ik. Hij heeft het over Eckhardt en zijn Abgeschlossenheit. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Geregeld krijg ik bij dit soort onderwerpen een licht gevoel van nostalgie over me dat ik steeds probeer af te houden. Die tijd is voorbij.

Ik drink mijn pint uit en steek ‘Blackout’ op zak, zonder verantwoordelijke uitgever, zonder duidelijk doel. Ik loop het café uit en bedenk dat ik nooit zo nonchalant ben geweest of zal zijn als de jongeren - jonger dan mij- die ik op het terras achterlaat. Goed zo. Ik stap de straat door naar de ring en zie onderweg een stel homo’s met ‘afgewassen’ jeans, een vrouw die in haar wagen aan haar neus pulkt, een jongen die de oortjes van zijn mp3-speler insteekt, drie marokkaanse jongens die tegen de vitrine van een muziekwinkel staan geleund terwijl ze met een man staan te praten die een heel stevige hond aan de leiband -zeg gerust touw- heeft, een zarte man die op zwarte nikes met witte swoosh voor een open deuropening staat in losse broek met glanzend kortgemouwd hemd terwijl hij met enkele voruwen in de gang van het gebouw iets bespreekt en twee mannen die in een aftandse bestelwagen zitten terwijl ze in een mij vreemde taal opgetogen met het licht uit en een ruitje open dingen aan het vertellen zijn.

Voor de deur van mijn huis gekomen, merk ik dat ik zweet. Ik heb nochtans niet gelopen. Het is warm vanavond en vochtig. De zomer heeft het moeilijk om afscheid te nemen.